Fluxfilm
Hommage aan de anthologie
De kunstenaars, dichters, componisten en cineasten van Fluxus, de zelfverklaarde erfgenamen van de denkrichtingen die tegen de kunst ingingen - aan het begin van de 20ste eeuw geïntroduceerd door de dadaïsten -, maken van film hun lievelingsmedium, een ‘kunst per meter’, om de scheiding tussen kunst en leven te slechten.
De bloemlezing van Fluxus-films, in 1965 opgesteld door George Maciunas (1931-1978), verzamelt een veertigtal werken van kunstenaars, dichters, componisten en cineasten zoals Nam June Paik, Dick Higgins, Yoko Ono, Mieko Shiomi, George Brecht, Robert Watts, Jeffrey Perkins, Paul Sharits, Wolf Vostell, Ben en George Maciunas zelf. Die laatsten, de zelfverklaarde erfgenamen van de denkrichtingen die tegen de kunst ingingen - aan het begin van de 20ste eeuw geïntroduceerd door de dadaïsten -, zien in film hun medium om de scheiding tussen kunst en leven te slechten. De mechanische en onpersoonlijke aard van dit medium, de eindeloze reproductiemogelijkheden en de populariteit ervan maken van de film het instrument bij uitstek om een in hun ogen veel te ernstige kunst tegen de schenen te schoppen. Elke film vertrekt vanuit een ervaring of een heel duidelijke structurele aanpak en verkent de relatie tussen performance en de visuele limieten van het medium zelf. Ze zijn formeel en conceptueel minimalistisch en beperken zich meestal tot een actie, een idee of een plan.
De werken gaan lijnrecht in tegen de heersende esthetische normen van de Amerikaanse cinematografische avant-garde van die tijd – een visionaire en poëtische film die druipt van de romantiek – en doen veeleer een beroep op het materiële dan op fictie om duidelijk te maken dat ze parodiërend zijn. De Fluxfilms zijn een paar seconden tot meerdere minuten lang en waren aanvankelijk bedoeld om vervolgens onafgebroken geprojecteerd te worden op een scherm of geïsoleerd in capsules (Flux Space Center), hokjes die van elkaar waren gescheiden door witte katoenen of vinyllakens. De films die voor deze bloemlezing zijn uitgezocht, trekken de kenmerken van het medium soms tot in het absurde door en zijn schoolvoorbeelden van de ‘kunst per meter’ waar George Maciunas voor stond.