• dinsdag, 22 maart,vrijdag, 22 april, 2022

Tentoonstelling

In het kader van Living Traces

 

In partnerschap met de Académie des Beaux-Arts van Kinshasa

 

Commissarissen: Studio Twenty Nine (Sammy Baloji, Estelle Lecaille en Aude Tournaye) & Traumnovelle

 

Adres: Ex. 24 novembre, C, Av. Pierre Mulele, Kinshasa, Congo - Kinshasa

Kinshasa-(N)tonga

Entre futur et poussière

Visual of the exhibition Kinshasa-(N)Tonga

Door het strakke, roostervormige stadsplan te confronteren met de mens en zijn vloeiende gewaarwordingen, combineert dit project de talrijke denkbeelden rond Kinshasa, een megalopolis met meer dan tien miljoen inwoners. Deze om zich heen grijpende grootstad die om haar flamboyante ‘sapeur-kantje’ vaak als individualistisch wordt bestempeld, is opgebouwd uit eeuwenoude, op elkaar gestapelde lagen. De verhalen van ambitie, nationalisme, geweld, technische innovatie en economische transformatie die op grote boulevards en in parlementaire paleizen rondwaren, raken verstrengeld met verhalen over bij elkaar getimmerde ruimten, zelfbouw en intimiteit. Lang voordat de moderne stad zich vanaf 1881 begon te ontwikkelen, groeide ze laag per laag: de eerste sporen van een menselijke nederzetting langs de rivier dateren al van circa 500 n.C.! Deze wereldstad, die zichzelf een draaischijf van de mondiale handel mag noemen, werd ondanks ambitieuze stadsplannen om ze te structureren op een anarchistische manier gebouwd. De stedelijke ruimte wordt nog steeds gekenmerkt door deze eerste stadsplannen, die zelfs tot lang na de onafhankelijkheid en vooral bij de verbunkering van private woonzones invloedrijk bleven. Onvoltooide modernistische plannen en gebouwen her en der zijn bezaaid met krukjes of kalebassen. Deze sporen van ‘plattelandsgewoonten’ herinneren aan de wortels van Kinshasa, zoals de baobab die het oude dorp Ngandu markeert in de stad waar het graf van dorpshoofd Mfumu Ngandu en zijn uit aarde opgetrokken ouderlijke huis zich nog steeds bevinden. Dit wordt vandaag aangevuld met hedendaagse kunstwerken, design en archiefdocumenten om een vollediger en intiem beeld van de Congolese hoofdstad te schetsen.

 

De expositie wil de stad belichten doorheen een caleidoscoop van ‘werkwijzen’ en ‘productiewijzen’ die de bewoners geholpen hebben om de strakke definities van hun identiteit en hun functioneren te overstijgen. Ntóngá betekent in het Nederlands ‘wissel’ of ‘werf’. Zo krijgt het woord een bijzondere lading, die paradoxaal genoeg weerspiegelt hoe het werk in de bouwsector juist een destabiliserende factor werd voor het ‘constructivistische’, architecturale paradigma waarop het hele idee van afspiegelingen van het westerse denken gestoeld was. De kunstwerken en objecten in deze expositie tonen aan dat Kinshasa, nog voor het veranderde in een speelterrein voor utopische spoken en daaropvolgende politieke nachtmerries, al een stad van dromen en poëzie was.

 

Als erfgenamen van een eeuwenoude ambachtelijke traditie integreren de kunstenaars van Kinshasa in hun werken een krachtig denkbeeld over het gedeelde patrimonium dat de kolonisatie als erfenis naliet. Dit patrimonium wordt evenwel vanuit verschillende oogpunten in vraag gesteld. Gosette Lubondo houdt deze gedenkplaatsen tegen het licht van de huidige maatschappelijke context, terwijl de foto’s van Azgard Itambo een uitnodiging zijn om na te denken over koloniale gebouwen en gebouwen die onder Mobutu opgetrokken werden. Magloire Mpaka Banona legde een archief over Kinshasa aan met een collectie foto's van de jaren 1900 tot 1970 en de performance Léopoldville mourning van Prisca Tankwey stelt het koloniale stadsverleden in vraag. Datzelfde doen bijvoorbeeld ook The Tower (dat inzoomt op zelfbouw en utopieën) van Sammy Baloji en Filip de Boeck en de futuristische stadstekeningen van Mega Mingiedi.

 

Om de dialoog met dit artistieke dynamisme uit Kinshasa aan te gaan, volgt er ook een reflectie op het werk van architecten Eugène Palumbo en Fernand Tala Ngai, die tijdens de jaren ‘70 - toen een ‘terugkeer naar authenticiteit’ gepromoot werd - veel architecturale projecten hebben uitgevoerd onder Mobutu. Deze doctrine, die erop gericht was om alle sporen van het kolonialisme uit te wissen, uitte zich in de ontmanteling van monumenten en de verandering van koloniale namen. Het oeuvre van Palumbo, dat een groot aantal officiële en particuliere projecten omvat, heeft altijd de vinger aan de pols gehouden van moderne architectuurstromingen, terwijl het ook tegemoet probeerde te komen aan Mobutu's voorschriften voor die hypothetisch ‘authentieke’ cultuur.

 

En zo kwam de scenografie voor deze expositie tot stand in de vorm van Kinshasa-(N)tóngá: een stad die blijft groeien, een stad als bouwwerf. Een ruimte waar de kunstwerken van de artiesten verbinding maken met archieven en voorwerpen uit andere tijdperken.