Stukjes Stukjes en dingen, Dingen Dingen en stukjes / Territoire confetti
Territoire confetti (1993-...) is een protocol voor een sculpturaal gebaar, waarin toeval en vastberadenheid samengaan. Het bestaat uit het maken van confetti uit gevonden en/of gekozen papieren uit de tentoonstellingsruimte met een perforator, zoals de catalogus, de poster, de bezoekersgids of welke andere communicatie dan ook. De confetti die op deze manier wordt gemaakt of verzameld wordt direct op de vloer uitgestald. De confetti kan in verschillende vormen op verschillende afstanden in een of meer tentoonstellingsruimten worden uitgestald. De opstelling van de confetti is meestal gebaseerd op het idee van een object en krijgt daardoor vaak een geometrisch uiterlijk. Wanneer het stuk echter door iemand anders dan de kunstenaar is gemaakt, geeft Tuerlinckx geen precieze aanwijzingen. De installatie, die onvermijdelijk afhankelijk is van de tentoonstellingscontext, is uiterst fragiel. Het is mogelijk de vorm(en) elke avond opnieuw te maken of de natuurlijke entropie van het werk zich te laten ontplooien. Tenslotte kan het geperforeerde materiaal worden tentoongesteld in dezelfde ruimte als de confettivormen of elders in het gebouw. Bij uitzondering kunnen de confettivormen worden tentoongesteld zonder het geperforeerde materiaal en andersom.
Territoire confetti toont de fundamentele relatie van objecten tot ruimte en beweging. Het is de beweging in de ruimte die ons in staat stelt verschillende standpunten te ontdekken, verschillende ervaringen op te doen. Het stelt het werk in staat te bestaan maar ook te verdwijnen. Het gebaar van de perforatie dat de kern vormt van dit werk komt steeds terug in het oeuvre van de kunstenaar, niet alleen in papieren media, maar ook in de architectuur van de plaatsen waar ze exposeert, en zelfs in de openbare ruimte. Telkens is het een manier om continuïteit, duurzaamheid en autoriteit te onderbreken en uit te dagen. In dit geval verandert de kunstenaar het officiële discours of de geschiedenis van de instelling in een instrument voor viering.
Dit stuk dateert uit het begin van de jaren negentig. Getekend door zijn ontmoeting met Joëlle Tuerlinckx tijdens haar tentoonstelling in 1993 in de Antichambres van het Palais des Beaux-Arts in Brussel, waar ze een zeer fragiel werk presenteerde dat snel werd vernietigd, nodigde Chris Dercon haar uit om het jaar daarop deel te nemen aan de groepstentoonstelling WATT bij Witte de With in Rotterdam. Na haar uitwisselingen met Dercon over de toen toevallige vergankelijkheid van haar werk in het Palais des Beaux-Arts en geïnspireerd door het carnaval dat op datzelfde moment in Rotterdam plaatsvond, bedacht Joëlle Tuerlinckx een werk in de vorm van confetti. Omdat de WATT tentoonstelling op twee locaties plaatsvond - de Kunsthalle Rotterdam en Witte de With - maakte ze twee versies van het stuk: een met echte confetti, identiek aan die op straat werd gegooid tijdens het feest, en de andere met de stukjes papier die in perforaties werden verzameld. Dit was de eerste uitvoering van het stuk, dat ze een paar maanden later opnieuw opvoerde voor haar solotentoonstelling bij Witte de With, getiteld "pas d'histoire, pas d'histoire". Sindsdien is het stuk gereactiveerd als onderdeel van de verschillende tentoonstellingen.