Gepubliceerd op
05/05/2021
Portrait de Yves Goldstein© Veerle Vercauteren

Gesprek met Yves Goldstein, Chief of Mission

5 mei 2021

Wat onthoudt u van de eerste drie jaar Pre-KANAL?

 

KANAL is in volle ontwikkeling. Drie jaar geleden openden we tijdelijk KANAL Brut voor het publiek (mei 2018) en binnen drie jaar (2024) zullen we KANAL definitief openen. Tussen beide momenten tellen we talrijke experimenten. Om de Citroëngarage in een museum van de 21e eeuw te transformeren is mijn methode eerder "experimenteren" dan "opleggen". Ten eerste omdat ik altijd heb gedacht dat in een levendige stad als Brussel een project van deze omvang niet van bovenaf kan opgelegd worden, in een top-down aanpak waarbij bepaalde mensen de beslissers zijn.

 

Het project dat we creëren langs het kanaal moest daarentegen collectief zijn en voortvloeien uit een proces dat geleid wordt in samenwerking met de levende krachten, bestaand en toekomstig, die het project omringen. Het was dus van bij het begin belangrijk om het project KANAL te bouwen via concrete experimenten, die verankerd zijn in de Brusselse realiteit.

 

We stellen ons niet tevreden met dialogen en peilingen, maar willen een proces van co-creatie opzetten, projecten om over te debatteren en vooral te vermenigvuldigen. Dit heeft geleid tot twee experimentele luiken: KANAL Brut en It Never Ends. Het eerst, KANAL Brut, was een erfgoedproject, zowel voor de garage als voor de collecties van het Centre Pompidou.

 

Het had een dubbele ambitie:

Enerzijds, om de Brusselaars deze ongelooflijke plek te laten ontdekken. De Citroëngarage is een iconische plaats die iedereen van buitenaf kent, maar weinig mensen waren er als eens binnengegaan, buiten de klanten en de medewerkers van het bedrijf uiteraard. Het was de bedoeling om deze ruimtes in hun ruwe staat te leren kennen, slechts enkele maanden na het vertrek van Citroën. En tegelijkertijd wilden we nadenken over de relevantie van ons partnership met het Centre Pompidou. Het was de gelegenheid om de meerwaarde te tonen die toegang tot die collecties kon bieden voor Brussel en voor het project KANAL. De idee was ook een om een project te bouwen dat, zoals ik al zei, niet alleen van bovenaf wordt uitgewerkt maar ook door het opzetten van vele partnerships die geleidelijk gecreëerd worden. KANAL Brut heeft een honderdtal culturele, academische en artistieke partnerships opgezet - zowel voor beeldende kunsten als performance - en dit maakte het voor ons mogelijk om verschillende initiatieven uit te werken. KANAL Brut werd bedacht als een groot laboratorium dat ter beschikking stond van de culturele betrokken partijen.

 

Anderzijds had KANAL Brut de ambitie om een andere essentiële taak op te starten, namelijk de band met het publiek. Als er een fundamenteel aspect is aan het DNA van KANAL in wording, is het de opzet om zich open te stellen voor een zo breed mogelijk publiek, voorbij de klassieke museumbezoekers, voorbij al diegenen die de museumcodes en de gewoonte hebben er heen te gaan. Daarom heeft het Brussels Gewest besloten om van dit museum een hefboom te maken voor het samen-leven, van zodra de reflectie over de creatie van een museum voor moderne en hedendaagse kunst aan de rand van het kanaal werd aangevat.
Aan de hand van ontmoetingen, uitwisselingen, verbindingen waarbij iedereen de kans kreeg om zich de ruimte eigen te maken en er samen dingen te doen. Het is een werk van lange adem: de museumruimte openstellen voor iedereen die niet de gewoonte heeft om erheen te gaan. Daarom leek het mij noodzakelijk om de opening van het museum goed op voorhand voor te bereiden met dit werk.

 

De opzet is geslaagd: 400.000 mensen bezochten KANAL Brut, waaronder 250.000 Brusselaars, ongeveer één Brusselaar op vijf.

 

De werf werd later opgestart dan gepland, en dat gaf ons de kans een tweede experiment te creëren, totaal verschillend van het eerste: It Never Ends.

In tegenstelling tot KANAL Brut, dat hoofdzakelijk rond de collecties van het Centre Pompidou was georganiseerd, gaf It Never Ends carte blanche op de 6.000 m2 van de showroom aan een hedendaagse kunstenaar met internationale uitstraling: John M Armleder. Hij is een kunstenaar die graag co-creëert met zowel plaatselijke kunstenaars als met de gasten waarmee hij al jaren samenwerkt.

 

It Never Ends heeft ons de kans gegeven onze bemiddelingsprocessen uit te breiden en met alle teams die dagelijks in de showroomruimtes aanwezig waren de artistieke projecten van John Armleder en al zijn gasten te duiden. Dat gaf aanleiding tot een voortdurend evoluerend project, een experiment dat voor mij even fundamenteel aanvoelde.

 

De uitdaging is om experimenten te vermenigvuldigen. Het gaat niet zozeer om het maken van een tentoonstelling voor drie, vier of zes maanden, maar om het creëren van meerdere projecten binnen dit laboratorium dat de showroom is. Om de dingen voortdurend te laten evolueren en het KANAL-project open te stellen voor alle kunstvormen, podiumkunsten - dans, theater, muziek en zelfs film inbregrepen.

 

Op termijn wil het KANAL-museum een open en zeer toegankelijke ruimte zijn: niet enkel voor het grote publiek, maar ook voor alle Brusselse culturele en artistieke actoren, en academische en wetenschappelijke partners.

Heeft de pandemie enige impact gehad (buiten de sluiting en annulering van activiteiten) op het project KANAL en deze constante creatie van het project?

 

De gezondheidscrisis heeft niet alleen de start van dit project uitgesteld, maar ook onze multidisciplinaire experimenten drastisch verminderd. It Never Ends trok bijna 60.000 mensen tijdens de vijf maanden van het project. Maar wij hebben dit experiment niet kunnen uitvoeren zoals wij hadden gewild, uit solidariteit met de theaters en de schouwburgen, en ook uit respect voor de geldende hygiënevoorschriften.
Het was echter, voor zover mogelijk, een kans voor veel kunstenaars om zichzelf opnieuw uit te vinden - en KANAL was er ook om hen te steunen. We hebben ook een reeks microprojecten uitgevoerd. We stelden onze ruimtes ter beschikking van performancekunstenaars die op zoek waren naar grote ruimtes om te werken binnen de beperkingen van de gezondheidscrisis (workroom project). We organiseerden een artistieke solidariteitsactie met de kunstenaar Charles Kaisin: Origami for Life. Dat was niet alleen een gelegenheid om KANAL ter beschikking te stellen voor een participatief en collaboratief artistiek project, maar ook als solidariteitsactie voor de financiering van de Covid-verzorgingseenheden in het Erasmusziekenhuis.

 

Het was ook een kans om het museum heruit te vinden in tijden van crisis en sluiting. Met het project  Window museum hebben wij de showroomruimte ter beschikking gesteld van een jong collectief om via onze glazen ruimtes een tentoonstelling in een openbare ruimte te organiseren.

 

Een ander project dat mij bijzonder na aan het hart ligt, is de creatie van Studio K, het experimenteren met een radio voor een museum. Niet alleen om hier en daar podcasts te produceren, maar vanwege de ambitie om KANAL een nieuw en zinvol medium te bieden. Dankzij de radio kan je van thuis uit in contact staan met het museum. En het stelt ons in staat om thema's aan te pakken die fundamenteel zijn voor de opbouw van de toekomst van KANAL, zoals diversiteit, de dekolonisatie van het museum en de decentralisatie ervan. En om na te denken over hoe we ervoor kunnen zorgen dat dit museum weerklank vindt in de ogen, oren, emoties en ziel van elk doelpubliek en niet alleen bij een minderheid. Brussel is een zeer kosmopolitische en kleurrijke stad: een museum dat in de 21e eeuw is gebouwd, moet bij iedereen weerklank vinden.

 

En wat gebeurt met KANAL tot de opening in 2023-24?

 

Wij bereiden een multidisciplinair project voor als uitgangspunt voor een groot project dat KANAL tot 2024 zal uitvoeren en dat precies over de kwestie van de decentralisering van het kunstmuseum handelt. Het gaat om een brugproject tussen Brussel en Kinshasa dat tussen september en eind oktober 2021 zal plaatsvinden.

 

En we blijven bestaan.
Niet meer binnen vier muren, want onze ruimte zal volledig in verbouwing zijn, maar juist op plaatsen waar men een museum misschien minder verwacht: in de wijken, bij scholen en verenigingen. Wij gaan een haute couture-werk uitvoeren, van kant en geen "mastodont" zoals het KANAL-project soms in zijn fysieke omvang doet uitschijnen te zijn.

 

Dat wordt het derde deel van ons experiment: de exta-muros. We doen dit uiteraard met de kunstenaars - de belangrijkste bestaansreden van een museum en KANAL in het bijzonder - maar ook in rechtstreeks contact met de burgers binnen de openbare ruimte en de vele scholen en kunstpodia rond het kanaal.

 

Ons doel hier, net als elders, is nog steeds dit ecosysteem en deze ongelooflijke broedplaats voor innovatie die Brussel is, te bevorderen.

 

U spreekt over de extra-muros: wat zijn de concrete projecten?

 

Ik heb het gehad over Brussel-Kinshasa, dat in september van start gaat en dat slechts een beginpunt is van reflectie en experimenten over de kwestie van de decentralisatie van het museum. Voor mij is dit een van de belangrijkste elementen van de toekomst van het museum. Brussel-Kinshasa is een carte blanche voor vier curatoren en kunstenaars uit Brussel, uit de Congolese diaspora, maar is ook meer dan dat. Het is een project dat plaatsvindt in het kader van de 60e verjaardag van de onafhankelijkheid van Congo. De curatoren kregen de opdracht om, in coördinatie met een projectmanager in Kinshasa, een multidisciplinair concept uit te werken dat in september in de showroom zal plaatsvinden. Het idee achter dit project is om mensen via cultuur samen te brengen en tegelijk een brug te slaan tussen de twee steden. Centraal in dit project staat het begrip van sporen, van een gedeelde geschiedenis - geschiedenis met een grote "g" - maar ook van verhalen, van verhalen die worden beleefd in het kader van wat kolonialisme was, van wat ontworteling was en van de gevolgen daarvan op symbolisch niveau, met name in ons Brusselse stadslandschap.

Het project KANAL dat opende op 5 mei 2018, is dat nog altijd hetzelfde voor u?
 

Ik weet dat sommige mensen me daarvoor bekritiseren. Maar het grote idee van KANAL is dat er geen initieel project of grote theorie van tevoren is, aangezien we het project dagelijks co-construeren met Brusselse en Belgische kunstenaars. KANAL begint met een vrijwel onbeschreven blad. Het is juist de bedoeling om een kader te scheppen met een samenhangend architectuurproject en deze museumstad, deze cultuurstad in Brussel te ontwikkelen: een gratis museum waarvan de ruggengraat niet de tentoonstellingsruimten op zich zijn, maar een geheel van ruimten die toegankelijk en open zijn voor iedereen, opgebouwd rond vernieuwende artistieke en culturele voorstellen.

 

Achter KANAL gaat vooral de wens schuil om cultuur en kunst te gebruiken als hefbomen voor het samen-leven. Ik nam de gok om in de echte wereld te experimenteren. De geschiedenis zal uitwijzen of het een juiste gok was of niet. Tot nu toe heeft deze aanpak geleid tot een groot aantal voorstellen die in het begin niet bestonden. Daarom spreek ik van een museum in voortdurende evolutie en creatie.

 

Ik stel vast dat Brusselaars en kunstenaars in het bijzonder nood hebben aan ruimte voor vrijheid, voor expressie, om te maken, te leven en te bestaan. Studio K was uiteindelijk meer dan wat we in ons hoofd hadden. Wat gebeurd is, zijn mensen die het woord namen, die hun vrijheid opeisten. Echte zuurstofbubbels... Enkel wanneer men de ramen en deuren opent en men de lucht binnenlaat, slagen we erin om innoverende projecten te brengen.

 

Wij hebben een kader gegeven en het is door middel van co-constructie, met alle spelers die het begin van deze dynamiek begeleiden, dat het beeld van hoe KANAL er in 2024 zal uitzien, geleidelijk aan vorm krijgt.


U spreekt over een museum in permanente evolutie/creatie, wat zijn de positieve en negatieve punten van deze pré-KANAL ervaring?

 

We hebben geloofwaardigheid verworven in wat we willen doen en zijn. In Brussel, waar grote projecten van deze omvang zelden gerealiseerd worden, waren velen sceptisch: "dat gaat nooit lukken, dat is nog het aankondigingseffect...".

 

Vandaag zijn wij erin geslaagd dit project in een plek te integreren en onafwendbaar te maken. Het is een grote prestatie wanneer men weet hoezeer projecten van deze omvang, doordat zij besproken en bekritiseerd worden, nooit het daglicht zien. Het is een fundamentele bijdrage van deze eerste drie jaren van experimenteren.

 

Het andere sterke punt van KANAL in wording is juist deze relatie met het publiek, die voor ons geen zwak punt maar een punt van maximale aandacht blijft. Rome is echter niet in één dag gebouwd. Het zal tijd kosten, misschien tientallen jaren.

 

De bemiddelingswerkzaamheden zullen in de komende drie jaar verder worden uitgebreid. We zitten niet in een eenmalige logica. Het is een structureel element van de KANAL-identiteit dat na 2024 moet worden voortgezet: hoe kunnen we ervoor zorgen dat een museum niet alleen een plek is waar mensen naartoe gaan, maar ook een plek die rechtstreeks met mensen samenwerkt, daar waar ze zijn?

 

Dit is, op zijn eigen kleine schaal, de wil achter het Studio K-project. Dit is ook het werk dat we zullen doen met ons project Collectief Museum, dat in 2022 en 2023 zal worden opgezet. De ambitie van het Collectief Museum is te werken rond het collectieve geheugen van de Brusselaars en vooral rond het collectieve geheugen van de Kanaalzone. Samenwerken met mensen uit verschillende migratielagen, de mix van sommige van onze wijken, de verhalen die mensen hebben meegemaakt voor ze naar Brussel kwamen, sinds ze in deze stad zijn of zelfs sinds hun geboorte in Brussel: met de veranderingen in de bevolking, de de-industrialisatie, de nieuwe economie, de nieuwe types publiek die komen...

 

Het gaat erom via een museaal project na te denken over de sporen die het dagelijks leven achterlaat en dit samen met kunstenaars te doen. Dat is al het werk dat we gaan doen naast andere extra-muros projecten. Altijd in de logica van het pad voortzetten, op een onvermoeibare manier: te trachten, ik herhaal, te trachten, in de komende jaren en daarna, van KANAL een museum te maken dat openstaat voor iedereen, ongeacht hun sociale, economische, filosofische of culturele achtergrond.

 

Voor de rest denk ik dat de tot nu toe uitgevoerde experimenten het ook mogelijk hebben gemaakt om, zoals ik al zei, aan te tonen dat KANAL niet dit zweverige of zelfs imperialistisch project was, zoals sommigen dachten over ons partnership met het Centre Pompidou. Om te tonen dat Brussel en de KANAL Stichting in staat waren, door de krachten te bundelen met een wereldbekend museum, in dit geval een Parijs en Frans museum, toch een fundamenteel Brussels project te blijven.
 

En ik denk dat alle bijna 500.000 mensen die KANAL in de eerste drie jaar hebben bezocht, begrepen hebben dat dit een project is waarvan het middelpunt een volledig Brusselse geest is.

Hoe situeert KANAL zich vandaag in het Brusselse en Belgische culturele landschap?

 

KANAL heeft altijd een zeer duidelijke roeping gehad: een aanvullende plaats innemen in een ongelooflijk creatief landschap waar geen ruimte van deze omvang bestaat die de schoonheid, de vitaliteit en het dynamisme van de hedendaagse Brusselse creatie kan kristalliseren. Zoals ik al zei, hebben we in Brussel een van de meest levendige en dynamische artistieke ecosystemen van Europa, zo niet van de wereld, opgebouwd rond duizenden Brusselse kunstenaars, al dan niet geadopteerd, rond ongelooflijke kunstcentra zoals Wiels, de Centrale en Bozar, rond kunstscholen met wereldfaam zoals La Cambre, de ERG en de ISELP, om er maar enkele te noemen...

 

We hebben bijna elke week een opening van een kunstgalerie in Brussel. Wij hebben een cultuur, een verleden en een heden dat nog steeds zeer sterk staat op vlak van verzamelaars en mecenassen. Het is een ongelooflijke rijkdom en het is bijna een ondraaglijke paradox dat een stad met al deze rijkdom niet over een eigen museum voor moderne en hedendaagse kunst beschikt. Het paradepaardje van de stad, niet in het bijzonder voor zijn internationale uitstraling, maar vooral voor dit prachtige scene dat de trots van de Brusselaars is. Een multidisciplinair museum als het onze creëert in zijn architectuurproject geen theaterzalen of podia voor muziekuitvoeringen. We hebben alles al rondom ons: het Kaaitheater, een aansluitend gebouw, de KVS op 300 meter, het Théâtre National op 500 meter, de Botanique op 700 meter, en de Ancienne Belgique op 800 meter.

 

Brussel beschikt over een enorme rijkdom aan infrastructuur op deze vlakken. Wij stellen voor om verschillende ruimtes voor artistieke multidisciplinariteit aan te bieden. KANAL biedt een podiumvorm in Brussel die voorheen niet bestond, het neemt niet de plaats in van anderen in het artistieke ecosysteem. KANAL is een stukje, waarvan ik hoop dat het een belangrijk stukje is, of op zijn minst een extra stukje bij de prachtige puzzel die de stad al heeft.

Wat is de strategie voor het werk van en met het publiek?

 

KANAL zal nooit een getto- of nichemuseum worden, voor blanken, rijken of armen, maar een museum voor iedereen. De rijkdom van Brussel, haar trots en die van KANAL, is de mix. Dit model is in gevaar vanwege verschillende gentrificatiebewegingen.

 

KANAL is eigenlijk het idee om een soort laboratorium te vinden voor een permanente plaats van diversiteit.
Wanneer wij dus werken rond de kwestie van de decentralisering van het museum of de dekolonisatie van het museum, dan is dat niet met het doel om uitsluitend de diasporagemeenschappen aan te trekken, maar juist om iedereen aan te trekken.

 

We hebben tijdens de eerste drie jaar voornamelijk geëxperimenteerd, bijvoorbeeld met de aanwerving van personeel dat verantwoordelijk was voor het permanente contact met buurtverenigingen om hen bij de door KANAL aangeboden activiteiten te betrekken en hen ruimten te bieden om hun eigen activiteiten uit te voeren.

 

Deze inspanning zal worden verveelvoudigd door onze extra-muros activiteiten, want in plaats van de bewoners van de omliggende wijken te vragen naar het museum te komen, zullen wij naar hen toe gaan en rechtstreeks in hun wijken werken door middel van gezamenlijk geconstrueerde, collaboratieve en participatieve projecten.

 

De kunst voor de kunst interesseert ons niet. We zijn geboeid door kunst en cultuur als hefbomen van maatschappelijk belang. Dat gaat ons blijven begeleiden in de twee of drie volgende jaren tot aan onze opening.

Kunnen we al conclusies trekken of tendensen aftekenen uit de ervaring van de 3 laatste jaren en voor de toekomst?

 

We moeten verder gaan op de ingeslagen weg en deze versterken, dit is  essentieel voor het slagen van dit project. Onze vrije geest behouden wordt een van de grote uitdagingen van KANAL tegen 2024. Het is de manier waarop een instelling kan vermijden een instelling te zijn, met alle beperkingen, codes en vaak ook restricties die dat met zich meebrengt. Zo kunnen we wat ik noem de ‘KANAL-geest’ behouden, d.w.z. deze dimensie van co-constructie en openheid: dat is wat de mentaliteit van de eerste drie jaar sterk heeft getekend.

 

Het betekent ook blijven evolueren in een project dat niet al te vastomlijnd is, geen ongedefinieerd project, maar een project dat niet te beperkt is en dat veel ruimte laat voor voorstellen van buitenaf, voor elementen die in het begin niet geprogrammeerd waren en voor het initiatief van kunstenaars en collectieven. Het is dit aspect dat ik beschouw als de grootste les van wat wij in de eerste jaren hebben kunnen bereiken en dat ik absoluut wil behouden als een soort fundamenteel DNA van deze plaats. KANAL mag geen instelling worden waar artistieke projecten drie of vier jaar van tevoren worden geprogrammeerd, waar geen ruimte is voor vrijheid, voor vernieuwing. Dat is wat ik zo leuk vind aan de KANAL-geest.

 

Samen met de KANAL-teams gaan we een eerste balans opmaken om de volgende stap in het verhaal te bepalen. Het enige wat ik je nu al kan vertellen is dat we geen klassiek verhaal vertellen. KANAL is niet klassiek. Vanuit deze eerste stand balans gaan we werken in de richting van een heel precieze dynamiek, op maat, in de wijken en met kunstenaars, met het publiek, in scholen, bij de verenigingen op het terrein.

Blijft de timing van de werken ongewijzigd?

De werfplanning tegen het voorjaar van 2024 zit volledig op schema. Wij gaan over tot de gunning van het hoofdwerken van de werken en de saneringswerkzaamheden zijn reeds aan de gang, de sloopwerkzaamheden zijn voltooid en de grondwerken en funderingen zullen over enkele weken kunnen beginnen. Alles gaat volgens plan.

 

De offertes die zijn ontvangen voor de hoofdwerken, dat wellicht het meest prijsgevoelig is, liggen in de lijn van de oorspronkelijke ramingen en vormen een belangrijke stap naar de gunning van het contract op 21 juni.

 

Het projecthuis zal open blijven zodat geïnteresseerden in het architectuurproject de evolutie ervan kunnen volgen.